Veelvoorkomende foutanalyse van lasrobots

Met de vooruitgang van de maatschappij is het tijdperk van automatisering geleidelijk dichterbij gekomen. De opkomst van lasrobots in verschillende industriële sectoren heeft bijvoorbeeld de handmatige arbeid volledig geëlimineerd. Onze gemeenschappelijke lasrobot wordt over het algemeen gebruikt bij lassen met koolstofdioxidegas. Lasfouten in het lasproces zijn over het algemeen lasafwijkingen, bijtranden, porositeit en andere typen. De specifieke analyse is als volgt:
1) De lasafwijking kan worden veroorzaakt door een onjuiste laspositie of door een probleem bij het zoeken naar de lastoorts. Controleer nu of de TCP (lasbrandercentrumpositie) nauwkeurig is en pas deze aan. Als dit vaak gebeurt, moet u de nulpositie van elke as van de robot controleren en de nul opnieuw aanpassen.
2) Het vastlopen kan worden veroorzaakt door een onjuiste selectie van lasparameters, de hoek van de lastoorts of een verkeerde positie van de lastoorts. Het vermogen kan worden aangepast door de lasparameters te wijzigen, de stand van de lastoorts aan te passen en de relatieve positie van de lastoorts ten opzichte van het werkstuk aan te passen.
3) De porositeit kan te wijten zijn aan een slechte gasbescherming, de primer op het werkstuk is te dik of het beschermgas is niet droog genoeg. De overeenkomstige aanpassing kan worden verwerkt.
4) Te veel spatten kan worden veroorzaakt door een onjuiste selectie van lasparameters, gassamenstelling of een te lange verlenglengte van de lasdraad. Het vermogen kan worden aangepast om de lasparameters te wijzigen, de gasdoseerder kan worden aangepast om de verhouding van het menggas aan te passen en de relatieve positie van de lastoorts ten opzichte van het werkstuk kan worden aangepast.
5) Aan het einde van de las ontstaat na afkoeling een boogput. De functie van begraven boogput kan worden toegevoegd aan de werkstap tijdens het programmeren om deze te vullen.
Twee veelvoorkomende fouten bij lasrobots
1) Er is sprake van een pistoolbobbel. Dit kan komen door een afwijking in de montage van het werkstuk of door een onjuiste TCP van de lasbrander. Controleer de montage of corrigeer de TCP van de lasbrander.
2) Vlamboogfout, de boog kan niet worden gestart. Dit kan komen doordat de lasdraad het werkstuk niet raakt of doordat de procesparameters te klein zijn. U kunt de draad handmatig aanvoeren, de afstand tussen de lastoorts en de las aanpassen of de procesparameters dienovereenkomstig aanpassen.
3) Alarm voor bewaking beschermgas. Als de toevoer van koelwater of beschermgas defect is, controleer dan de koelwater- of beschermgasleiding.
Conclusie: Hoewel lasrobots op verschillende gebieden de werkefficiëntie kunnen verhogen, kan het ook de veiligheid van mensenlevens ten goede komen als de lasrobot niet goed wordt gebruikt. Daarom moeten we weten waar de meest voorkomende fouten van lasrobots zitten, om ziekten te genezen en veiligheidsmaatregelen te voorkomen.

Plaatsingstijd: 12-08-2021